HARDERWIJK – Decennialang is veel wereldellende van over de oceaan gekomen, maar Amerikanen en oude auto’s is een ander verhaal. De aanblik van vele tientallen energieslurpende designklassiekers doet de meest verstokte milieufreak watertanden.
Neem die op de American Meeting in Harderwijk aanwezige Buick Eight. Een verchroomde, gevleugelde jongensdroom uit lang vervlogen tijden, waarvan er nog hooguit drie in Nederland rondrijden. Of de vuurrode en futuristisch ogende Chevy Business Coupe uit 1941. De met een haaienneus uitgeruste Chevrolet Sharknose, een in twee kleuren roze uitgevoerde Dodge Coronet. De Pontiac Firebirds, Cadillacs, Lincolns, Thunderbirds of de oudste van alle, een Studebaker uit 1929 met een grote koffer achterop.
” Mietjes zijn het”, schampert organisator Marcel Driesenaar. “Een klein beetje regen en ze laten het afweten.” Zo’n 150 motorrijders hadden zich aangemeld voor het evenement van afgelopen zaterdag op de grasvlakte bij poppodium Estrado in Harderwijk, maar slechts enkele Harleys daveren daadwerkelijk op. De opkomst van de Amerikaanse sleeën is wel naar tevredenheid.
Regelmatig komen ze ergens in het land bij elkaar, de bezitters van de Amerikaanse droomauto’s. Voor Harderwijk is de American Meeting een primeur die enthousiastelingen uit de wijde regio trekt. Liefhebbers die ronkend pronken met hun dierbare bezit, of autolozen die smachtend met een camera hun fantasieën vereeuwigen.
Martin Kok uit Harderwijk toert al jarenlang in de ene na de andere klassieker rond. “In de tijd van de babyboomers kon alles. Die Amerikaanse ontwerpers gingen volledig uit hun dak. Als je nadenkt dan rij je er niet in. Ze zuipen benzine, onderdelen gaan heel snel stuk. Maar ja, die vormgeving. Daar ben ik gek op.”
De glaasjes van de knipperlichten heeft hij in Australië laten vervaardigen. Bij een adresje in Polen is zijn aankoop twee jaar in restauratie geweest. Kosten noch moeite heeft Puttenaar Gert van Dompseler zich bespaard, maar de rammelbak die hij vier jaar geleden uit de VS naar Nederland verscheepte, is nu een pronkjuweel. “Ik wilde een exemplaar uit de hoogtijdagen van de rock ’n roll. Een Dodge uit 1959, het jaar waarin de auto’s de grootste vleugels hadden.”
De Buick rijdt en remt als een vrachtauto en als Dick Reukema een drempel nadert, moet hij ter voorkoming van forse schade gezwind terugschakelen. De Harderwijker die later deze middag nog op het podium staat met de coverband Hick ’66, is een van de vele plaatselijke ondernemers met een Amerikaanse droom. Collega Nico Visser, aanwezig met een Sedan de Ville, noemt het een extravagant trekje dat prima te combineren valt met het doorgaans nuchtere Veluwse zakenkarakter.
Tegen drieën ontvangt het geslaagde festijn dat volgend jaar op herhaling gaat, ook nog een bekende ‘Amerikanofiel’. Op de vleugel mag hij een ster zijn, van gevleugelde voertuigen heeft hij geen verstand. “Ik weet hoe- ie aan moet, maar daar houdt de kennis ook helemaal mee op”, bromt Jan Vayne die met zijn Cadillac komt aanstomen. “Met mijn kostbare vingers ga ik echt niet aan het sleutelen.”
Door Kees van Loon.
Dagblad de Stentor, maandag 30 juni 2008